Al sinds ik kan schrijven, schrijf ik veel en vaak.
Soms een hele tijd komt er weinig maar in mijn hoofd ontwikkelen zich altijd verhalen en ideeën die ik vaak later opschrijf.
Het meeste wordt nooit door anderen gelezen, pas toen ik een jaar of 16 was liet ik anderen lezen wat er in mijn hoofd speelde, met wisselend succes.
Waarom ik schrijf
In mijn hoofd speelt zich vaak teveel af om te laten zitten. Ik fantaseer over andere werelden, anderen tijden, andere mensen, soms bestaande dingen maar meestal complete fantasie.
In het verleden schreef ik gedichten maar steeds vaker liep ik er tegenaan dat de gedichten te lang werden, geen ritme meer kenden, waarop ik probeerde verhalen te schrijven.
Eerst ging dit veel te moeilijk. Ik wilde te mooi, teveel, te beeldend, als de grote schrijvers van het verleden, een kunst die ik toen niet beheerste. De verhalen die ik schreef werden langer, ik vond mijn eigen stijl en liet sporadisch dingen aan anderen lezen. Steeds vaker bekroop me het idee om een boek te schrijven, kijken hoever ik zou komen, als een uitdaging aan mijzelf en een uitlaat voor alle fantasie die in mijn hoofd zit. De eerste pogingen waren niet veel en na de geboorte van mijn kinderen liet ik het allemaal even gaan.
Ik had andere dingen te doen, ik dacht niet meer aan heldendaden en oorlogen, ik dacht aan luiers en schone kleren.
Nadat in de herfst van 2013 mijn vader overleed, begon het schrijversvirus weer te kriebelen. Gedichten, uiteraard, maar ook de verhalen kwamen weer. Vroeg in 2014 daalde er een soort rust op mij neer en op een zeker avond in februari zette ik de eerste zinnen in mijn Orana serie neer. Na een week of 4 merkte ik dat het snel ging, dat het goed ging en dat de tijd daar was om een ander te laten lezen wat zich in mijn hoofd afspeelde. Ik heb me voorbereid op harde woorden maar dit bleef uit. De mensen waren onder de indruk van wat ze lazen, op een heleboel schoonheidsfoutjes na.
Dit gaf nieuwe energie en voor ik het wist was boek 1 klaar en stoomde ik direct door na het tweede deel.
Nog voor de zomer was het tweede deel ook gereed, tenminste, de eerste ruwe versies stonden klaar voor proeflezers.
Op dit moment ben ik bezig met het bewerken van deel 1, die gaat naar een bevriende redacteur, om vervolgens een uitgever te gaan zoeken.